Volg ons ook op:    

Maak een afspraak online

Adaptief onderwijs zet het kind centraal en kenmerkt zich daarbij door in een drietal basisbehoeften te voorzien: relatie, autonomie en competentie

  • Relatie: ‘Ik mag er zijn’ De basisbehoefte relatie zegt iets over het welbevinden van het kind; dat kinderen zich geaccepteerd voelen; dat ze ‘erbij horen’, dat ze het gevoel hebben welkom te zijn en dat ze zich veilig voelen. De leerlingen kunnen zich ontwikkelen in ‘relatie’ met anderen. De sfeer van de leeromgeving is dus erg belangrijk.

 Dit betekent in de praktijk:

  • Er wordt gewerkt in een open, uitnodigende sfeer
  • Er is ruimte voor eigen inbreng van leerlingen.
  • Er wordt gewerkt in groepen in verschillende samenstelling.
  • Er is veel aandacht voor sociaal emotionele ontwikkeling.
  • Ouders en school werken samen in belang van de ontwikkeling van het kind.
  • De leerkrachten hebben persoonlijke interesse voor ieder kind
  • Leerkrachten werken samen in het belang van de ontwikkeling van het kind
  • De leerkrachten creëren betrokkenheid
  • De leerkrachten stimuleren het samenwerken en begeleiden dit proces 
  • Competentie: ‘Ik kan het!’ Een andere basisbehoefte waar het adaptief onderwijs aan wil voldoen is de behoefte van ’competentie’.  Leerlingen ontdekken dat ze de taken die ze  moeten doen aankunnen. Competentie zegt iets over de vaardigheden van leerlingen. Kinderen zijn nieuwsgierig , willen ontdekken voorbij hun grenzen. Hierbij is het belangrijk dat de leerkracht weet wat de sterke en minder sterke kanten van een leerling zijn. Dat hij / zij het onderwijs hierop aanpast. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de interesses van de leerlingen. Door rekening te houden met mogelijkheden, leerstijlen en interesses van leerlingen blijft de betrokkenheid groot, waardoor de ontwikkeling van een kind beter verloopt. In het onderwijs wordt veel aandacht besteed aan zorgleerlingen die moeite hebben met bepaalde lesstof. Echt adaptief onderwijs houdt ook rekening met de sterke kanten van een leerling; waardoor er soms juist meer uitdaging nodig is.

 Dit betekent in de praktijk:

  • De leerlingen leren leren
  • De leerlingen leren denken
  • De leerlingen leren in een uitdagende leeromgeving, binnen en buiten de school
  • De leerlingen ervaren succes en ze kunnen dit benoemen
  • De leerlingen krijgen inzicht in hun eigen ontwikkeling en weten zich eigenaar
  • Leerlingen mogen breed ontwikkelen: cognitief, creatief en sociaal-emotioneel
  • De leerkrachten passen het onderwijs aan op verschillende leerniveaus in een groep
  • De leerkrachten passen het onderwijs aan op tempoverschillen in een groep
  • De leerkrachten houden rekening met de verschillende leerstijlen in een groep
  • De leerkrachten maken gebruik van nieuwe inzichten  op het gebied van leren en ontwikkeling.
  • We werken vanuit kansen en mogelijk heden en stellen hoge, haalbare eisen aan kinderen.
  • Aanbod is doelgericht i.p.v. activiteitgericht
  • De school en schoolomgeving zijn uitdagend en interactief ingericht (kijken mag…aankomen ook)

 

  • Autonomie: Ik doe het zelf!  De basisbehoefte autonomie zegt iets over de zelfstandigheid van leerlingen. Leerlingen kunnen zelfstandig binnen een klassenorganisatie werken. Ze kunnen zelf oplossingen zoeken, keuzes maken en hun eigen leerproces reflecteren. Leerlingen sturen in wezen  hun eigen leergedrag. Een goede doordachte klassenorganisatie ligt hieraan ten grondslag.

Dit betekent in de praktijk:

  • De leerlingen mogen zelf keuzes maken
  • De leerlingen werken met dag- en/of weektaken
  • De inrichting van het lokaal bevordert zelfstandigheid.
  • Methodemateriaal bevordert zelfstandig werken.
  • Er is een krachtige, uitdagende leeromgeving, zowel fysiek als digitaal.
  • De leerkrachten zorgen voor werkvormen die de zelfstandigheid stimuleren.
  • De leerlingen worden betrokken bij de evaluatie van het proces en het resultaat van het werk. 

De kenmerken van het team:

We  vormen een professioneel enthousiast team: we werken optimaal samen bij het realiseren van onze doelen. We kunnen gezamenlijk op basis van onze missie en visie keuzes maken. We zijn een lerend team, een lerende organisatie. We kijken kritisch naar eigen functioneren en respecteren elkaar en voelen ons verantwoordelijk voor elkaar.

 

De kenmerken van onze ouders:

Vanuit onze missie zien we ouders nadrukkelijk als partner. Ouders zetten hun competenties in  ter ondersteuning van het onderwijs. Ouders tonen zich betrokken zowel thuis als op school bij het onderwijs en bij de ontwikkeling van hun kind.

 

De leeromgeving:

Leren vindt plaats binnen en buiten het schoolgebouw. In wisselende ruimtes. De aankleding van de leeromgeving is uitdagend met ruimte voor onderzoeken of juist in stilte te werken met fysieke en digitale materialen.  De ruimtes zijn fris en schoon en uitnodigend.

 

Om deze visie meer en meer gestalte te geven zijn er verschillende acties in de meerjarenplanning opgenomen.